Brieven schrijven aan de overheid
Brieven schrijven aan de overheid
Brieven schrijven aan de overheid
Van alle belangrijke mensen in Nederland krijgt de minister-president de meeste brieven. Hij kan die brieven niet allemaal persoonlijk beantwoorden. Hij zou met gemak vijf vlijtige penvoerders kunnen inhuren die alle brieven voor hem beantwoorden. (Dat lijkt me een geweldige baan!)
Dat doet hij allemaal niet. Zijn ambtenaren hebben voor hem het volgende bedacht, of ongeveer het volgende, want het is al een tijd geleden dat ik voor het ministerie werkte en ik herinner me niet alle details.
Alle brieven aan de minister-president worden geregistreerd. Met naam en adres van de afzender erbij. Als een burger drie keer een brief heeft geschreven, gaat het registratiesysteem piepen, en krijgt hij het stempel ‘veelschrijver’.
Op zijn eerste drie brieven krijgt de veelschrijver een keurig antwoord. “De minister-president heeft uw brief met belangstelling gelezen en dankt u voor het meedenken over de toekomst van ons land.” Zoiets. Uiteraard doet de minister-president verder niets met deze brief – behalve keurig archiveren, want brieven van burgers aan de premier zeggen iets over de staat van het land in een bepaalde tijd en worden eeuwig bewaard in het Nationaal Archief.
Als de vierde brief op de mat valt, wordt het laatste antwoord geschreven. De inhoud van die antwoordbrief is gelijk aan die van de eerste drie antwoordbrieven. Alleen wordt er nog één zin aan toegevoegd: “Op de volgende brieven die u stuurt, zal de minister-president niet meer reageren.”
Dat scheelt een hoop postzegels.
Overigens begint het circus met iedere nieuwe minister-president opnieuw.
Ja daar moest ik aan denken toen ik het bericht las over “een notoire brievenschrijver uit Dordrecht die drastisch zal moeten minderen”.
Hij schreef honderden brieven per jaar aan de gemeente, hij haalde zelfs het aantal van 523 brieven in twee maanden. Ik vind dat een indrukwekkend getal. Of het mooie en gevoelige brieven zijn geweest, vertelt het verhaal niet.
Wel hanteerde de gemeente Dordrecht een tactiek die nogal afwijkt van die van de minister-president: ze sleepte de schrijver voor de rechter. Hij moest minderen. De rechter gaf de gemeente haar zin: de man mag de komende twee jaar slechts tien brieven per maand schrijven.
Belangrijke reden daarvoor: het beantwoorden van de brieven, of het organiseren van hoorzittingen omdat de brieven bezwaarschriften waren, kostte de gemeente veel geld. Tonnen per jaar, volgens een woordvoerder. Andere belangrijke reden: de briefschrijver deelde meerdere malen mee zijn brieven alleen te schrijven om de gemeente te ‘zieken’.
Op zich niet erg: dat zijn altijd nog 120 brieven per jaar. “Dit aantal overschrijdt ruimschoots het gemiddelde van een inwoner van de gemeente Dordrecht,” merkt de woordvoerder van de gemeente fijntjes op.
Hij kan ook alleen de beste brieven sturen, of van zes brieven één maken, of zijn brieven onder verschillende namen sturen.
Dat laatste doet hij trouwens al, zegt de gemeente: hij heeft onder een andere naam al 25 brieven ingestuurd. Aan zijn schrijfstijl hebben ze hem herkend.
De schrijver noemt de uitspraak van de rechter 'een dode mus'.
De gemeente hoopt er op een 'normale manier' uit te komen.
En de rechter houdt zijn hart vast: zou hij straks de geadresseerde van die stroom van brieven worden?
vrijdag 22 maart 2013